Ingediend door admin-systeembeheer op wo, 12/22/2021 - 16:16

Angst voor de tandarts: de oplossing zit niet in de emotie

Wie ooit de sketch heeft gezien waarin Mister Bean de tandarts bezoekt, weet dat je in principe niet bang hoeft te zijn voor de tandarts. (In zijn geval zou angst andersóm overigens wél terecht zijn, dus alsnog kijken die sketch want het is een van de betere uit zijn totale repertoire!). Met deze humor en dat besef ben je natuurlijk nog niet van je eigen angst af.

Wat is angst eigenlijk?

Angst kent doorgaans vele verschijningsvormen. De allerlichtste vorm noemen we doorgaans ‘zorgen’ en herkennen we ternauwernood aan lichte kriebels in onze maagstreek. De allerzwaarste vorm is niet over het hoofd te zien en noemen we ‘hysterie’. Daartussen verschijnt angst in vele vormen, variërend van zenuwachtig tot paniekerig, of trillerig tot huilerig. Angst dus. Het vreemde aan hysterie is overigens dat we het verschil tussen hysterie uit blijdschap of uit angst nauwelijks van elkaar kunnen onderscheiden: beiden uiten zich door een uitbundige uiting van emoties, vergezeld van veel geluid en tranen.

Wat is de sleutel tot het kleiner maken van angst?

Angst voor de tandarts? Dat begint altijd met een gedachte. Die gedachte leidt vervolgens tot een gevoel vanbinnen, en pas als we dat gevoel uiten is er formeel sprake van een emotie.

Emoties hebben een functie, doordat ze ons ergens bewust van maken (in het geval van angst van naderend gevaar). Theoretisch is het mogelijk om emoties te reguleren: kleiner maken, groter maken of uitstellen. Dat noemen we emotionele intelligentie, een woord dat in de jaren 80 van de vorige eeuw is bedacht door Daniel Goldman. Het toppunt van emotionele intelligentie is als je je gevoelens zodanig weet te reguleren dat je volledig bij je verstand bent. Een mooie paradox, die aangeeft dat het uiteindelijk niet om de emoties of gevoelens gaat.   

Emotionele intelligentie draait dus om het reguleren van emoties met je verstand. Dat begint bij die gedachte die zich voordoet zodra je aan de tandarts of de behandeling denkt.

Waar komen emoties vandaan?

Emoties komen uit ons zogenaamde ‘Kindzijn’ voort. Een Kind kan zichzelf nog niet reguleren. “Nu niet bang zijn” heeft dus geen enkele werking en gaat zelfs compleet voorbij aan de angst, waar die dan ook vandaan komt. Het effect kan zelfs negatief zijn, omdat het kind machteloos is in het opvolgen van je goed bedoelde gouden tip: “niet bang zijn.” Help, het lukt me niet! Deze onmacht zal de angst eerder doen toenemen. Wat dus níet werkt, is als je de emotie zelf direct aanpakt, aanspreekt of toespreekt.

bang zijn bij de tandarts

 

Hoe is de angst voor de tandarts ontstaan?

Om emoties effectief te reguleren, kleiner te krijgen, is het nodig naar de oorsprong te gaan en dat is zoals net gesteld, de gedachte. De gedachte is immers eerder dan de emotie! Gedachten aan de tandarts, aan een eerdere behandeling, aan een verhaal van een ouder, aan het geluid van de boor in de wachtkamer…er kunnen vele gedachten zijn die angst op gang brengen. Alle gedachten halen je uit het ‘hier en nu’ en gaan terug of vooruit naar ‘daar, toen of ooit.’ Om ze verder te duiden heb je een zogenaamde innerlijke waarnemer nodig. Dat noemen we ook wel een functie van de ‘Volwassene’ in onszelf. Een Volwassene is degene in onszelf, die ook heeft geleerd te reguleren, analyseren, bespreken, beslissen, rekenen. Noem het maar je verstand, de ratio. De theorie die ons dit heeft gebracht heet overigens de Transactionele analyse en deze is in de jaren 70 van de vorige eeuw ontwikkeld door Eric Berne, een Amerikaanse psychiater.   

In gesprek met jezelf: in 5 stappen naar minder angst

Als je weet dat je een Kind én een Volwassene in je hebt, kun je daar gebruik van maken om je angst te verminderen. Het Kind in jou heeft gedachten en al (heel) snel daaropvolgend emoties. Er ontstaat angst. Dat is 1. Je volwassene komt pas later in beeld, gewaarschuwd door die emotie die zich ineens voordoet. Dat is 2. Dan is het zaak om je Volwassene en je Kind als twee personen te zien: dat is stap 3. Dat noemen we dissociatie: het uit elkaar rafelen van je Kind en je Volwassene. Met je volwassene ga je van binnen op onderzoek uit (stap 4), op zoek naar de oorspronkelijke gedachte achter de angst. De angst zelf laat je gewoon even voor wat het is: een vertaling van kriebels en chemische stofjes in je lijf die je Kind heeft geleerd te vertalen als ‘angst’. Je Volwassene – in de rol van innerlijke waarnemer – moet de ‘triggerende’ gedachte zien te achterhalen, dus even terug in de tijd gaan naar het moment nét voordat de angst ontstond. Bevraag jezelf, onderzoek jezelf zolang totdat je de gedachte te pakken hebt waarvan je (vanuit je Kind) voelt: dat is hem!

Vervolgens ga je in stap 5 met je Volwassene je Kind verder ondervragen om die gedachte te analyseren. Je wordt je eigen coach zogezegd. De volgende vragen zijn allemaal gericht op het achterhalen van de oorzaak van de angst en hebben geen lading, geen oordeel. Dat maakt ze tot geschikte onderzoeksvragen:

  • Wat is exact de gedachte die je emotie angst teweegbrengt?
  • Waar is deze gedachte op gebaseerd, op een vroegere ervaring of op een idee over de toekomst?
  • Nu ga je in beide gevallen (verleden of toekomst) verder met vragen als:

                  1) Hoe realistisch is het, dat er (weer) gebeurt waar ik bang voor ben?

                  2) Hoe realistisch is het, dat dit bij mijn eerstvolgende bezoek al gebeurt?

                  3) Als het gebeurt, op welke manier kan ik dan zelf de leiding behouden?

Door de laatste vraag focus je op oplossingen die binnen je bereik liggen. Dat zal uiteindelijk de angst omlaag brengen, maar daar heb je dus eerst een behoorlijk rijtje denkwerk en vragen voor afgewerkt.

Achterliggende gedachte: er is maar één effectieve copingstijl

Zelf de leiding behouden is een van onze grootste drijfveren in ons leven. We noemen dit ook wel autonomie. Helaas wordt autonomie in de praktijk vaak verward met gedrochten van zogenaamde ineffectieve copingstijlen, die je de illusie verschaffen van autonomie (leiding hebben) maar die je in feite tot slachtoffer maken. Denk aan vermijden (niet naar de tandarts gaan, waardoor je problemen absoluut verergeren), controle (verkrampen in de stoel en je mond gesloten houden, of juist je afspraak blijven verzetten), en andere manieren van vechten, vluchten of bevriezen. Al deze gedragsstijlen hebben met elkaar gemeen dat ze niet helpen maar je hooguit het idee geven dat je goed bezig bent.

De enige bewezen effectieve stijl is die van het aangaan & aanpakken

De enige bewezen effectieve stijl is die van het aangaan & aanpakken: regelmatig in de stoel van de tandarts plaatsnemen en zeker als je ergens last van hebt. Uit de psychologie weten we: we overschatten vaak de ernst van de situatie en onderschatten meestal wat we zelf kunnen doen: regie nemen.

De kracht van regie uit zich voor het grootste deel al voordat je naar de tandarts gaat: je kunt regie nemen over je angstgevoelens. Die angstgevoelens herleiden tot de achterliggende gedachte en vervolgens die gedachte verder analyseren en ontleden, dat is regie nemen.

Eenmaal in de stoel, zul je je moeten overgeven aan de expertise van je tandarts. Dan is regie vooral een zaak van elke keer de volgende logische stap blijven nemen: het is vrij zinloos om hysterisch te worden van het idee van een wortelkanaalbehandeling als je gewoon voor periodieke controle komt en geen of weinig klachten hebt.

Vreemd genoeg is dat wat echt helpt: je zorgen minimaliseren door je gebit uitstekend te verzorgen. Dat maakt de káns op ellende en pittige behandelingen minimaal.        

 

 

 

Artikel auteur

Pep Degens

Pep Degens

Trainer, spreker, auteur, relatietherapeut