Brief van samenwerkende mondzorgkoepels aan CZ

Aan de Raad van Bestuur van Zorgverzekeraar CZ t.a.v de voorzitter, de heer W. van der Meeren Postbus 90152
5000 LD Tilburg
Enschede, 13 januari 2012


Geachte heer Van der Meeren,


Met grote verbazing en ongenoegen hebben wij gisteren om 18.00uur in de uitzending op Radio 1 uw voorlichtster mevrouw Van Gardingen beluisterd. Zij stelde dat tandartsen niet tot nauwelijks zaken wilden doen met CZ en later nogmaals dat tandartsen niet willen onderhandelen met CZ over de door hen aangeboden prijzen.


Tevens stelde zij dat CZ aan het eind van het vorig jaar een marktconforme vergoeding had vastgesteld, gebaseerd op alle informatie die bij CZ voorhanden was.
Deze door mevrouw Van Gardingen geponeerde stellingen zijn alle feitelijk onjuist.


De Samenwerkende MondzorgKoepels (SMK) hebben reeds in juni contact gezocht met de zorginkoop mondzorg van CZ voor een informerend gesprek. Een overleg plannen was erg lastig, maar in onze ogen noodzakelijk, omdat wij toen al problemen bij de mondzorg voor de jeugd zagen aankomen en ons proactief wensten op te stellen.

Op 26 augustus en 31 oktober 2011 hebben er, telkens op ons initiatief, gesprekken met CZ zorginkoop plaatsgevonden. In die gesprekken bleek dat CZ haar beleid nog niet had vastgesteld. Pas op 20 december j.l. is er overleg geweest tussen de koepels van de instellingen voor jeugdtandverzorging en CZ. In dit overleg zijn uiteindelijk mondeling afspraken gemaakt over de wijze waarop de individuele aangesloten instellingen met CZ tot onderhandeling en contractering zouden kunnen komen. De individuele instellingen voor jeugdtandverzorging hebben daarna hun prijzen en overige documentatie, zoals die ook inmiddels overeengekomen waren met andere zorgverzekeraars, of op die basis mee in onderhandeling zijn, aan CZ doen toekomen.
Vervolgens wordt deze week door CZ eenvoudigweg medegedeeld, dat er op dit moment een interne heroverweging plaats vindt over het beleid mondzorg en dat eerdere toezeggingen wellicht niet gehonoreerd gaan worden.


De stelling dat tandartsen niet willen contracteren met CZ is dus in ieder geval voor de instellingen jeugdtandverzorging en de daarbij aangesloten andere praktijken, volstrekt uit de lucht gegrepen. Het tegendeel is waar. Het kost zorgaanbieders veel moeite om in contact te treden met CZ over de contractering. Helaas moet nu worden geconstateerd dat binnen CZ het te voeren beleid, zelfs twee weken na de start van het experiment, nog steeds niet is uitgekristalliseerd. Om dan vervolgens de tandartsen te betichten dat zij geen contracten willen aangaan, is dan zelfs onbehoorlijk.
Dat deze gang van zaken zich voordoet ten opzichte van de Instellingen voor jeugdtandverzorging is des te schrijnender, omdat deze instellingen juist en vooral de sociaal zwakste kinderen uit de samenleving behandelen.


Dezelfde signalen bereiken ons overigens ook als het gaat over ouderenzorg, AWBZ mondzorg en de mondzorg die geleverd wordt door Centra voor Bijzondere Tandheelkunde.
CZ wekt door haar opstelling de indruk , dat zij maar e?e?n ding wil bereiken: het torpederen van het experiment vrije prijsvorming in de mondzorg. CZ was immers in de aanloop een fervent tegenstander van dit experiment. Ook wordt de indruk gewekt dat CZ door de late berichtgeving hun verzekerden de kans heeft ontnomen om op tijd van zorgverzekeraar te kunnen wisselen.
Volstrekt verwerpelijk in dezen is, dat deze politieke opstelling van CZ ten koste dreigt te gaan van de zwakste groepen in onze samenleving.
Mondzorgverleners willen op een maatschappelijk verantwoorde manier met het experiment omgaan, maar op deze manier wordt dat door CZ onmogelijk gemaakt.
Het verzoek aan de minister is dan ook om niet de zwarte piet te leggen bij de zorgverleners, die hun uiterste best doen om dit experiment te laten slagen, maar daar waar hij thuis hoort: bij die zorgverzekeraars die hun verantwoordelijkheid niet nemen.


Derhalve verzoek ik u dringend uw beleid zodanig aan te passen en uw maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus te nemen, dat er recht wordt gedaan aan het experiment.
Er bestaat bij individuele mondzorgverleners wel degelijk de bereidheid om met CZ in onderhandeling te gaan.
Met vriendelijke groet,


J.P.M. Verhoeven
Voorzitter SMK ( Samenwerkende Mondzorgkoepels)
Voorzitter NVIJ (Nederlandse Vereniging van Instellingen voor Jeugdtandzorg)
Directeur Regionale instelling Jeugdtandverzorging Enschede
Directeur Regionale instelling Jeugdtandverzorging Tand-Wiel te Utrecht
c.c.
Ministerie van VWS : de heer L.A. Halder en de heer P.S. Boom Nederlandse Zorgautoriteit: de heer T. Langejan en mevrouw M. Lenders NMT hoofdbestuur: de heer R. Barnasconi en mevrouw N. Kroezen
SP: de heer H. van Gerven
SMK, p/a ANT, Leidsevaart 99, 2106 AS Heemstede