Net als de maag hoort de mond in de basiszorgverzekering

Volkskrant 14 oktober 2020, Door A.J. Feilzer hoogleraar algemene tandheelkunde ACTA.

 

De politiek van links tot rechts meent dat mondzorg niet thuishoort in het basispakket. Een achterhaald standpunt, betoogt A.J. Feilzer.

 

Op dit moment verkeren de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen in een afrondende fase. D66 heeft haar verkiezingsprogramma al gepubliceerd, de andere partijen zullen spoedig volgen. Helaas wordt de discussie over wat in de verkiezingsprogramma’s over de zorg zou moeten worden opgenomen door een pandemie, hoe erg en hevig deze ook is, vervuild. 

Tot mijn grote frustratie en verbazing is de politiek breed van mening dat de kosten van de mondzorg voor volwassenen niet in de basiszorgverzekering opgenomen hoeven te worden. Dat terwijl meer en meer duidelijk wordt dat het niet goed gaat met de mondgezondheid van vele Nederlanders, met name met de Nederlanders met een lage sociaal-economische status, en dat een ongezonde mond op vele andere ziekten een negatief effect heeft. 

Verslechtering gebit

De mondgezondheid van kinderen onder de 5 jaar verslechtert, het gebit van adolescenten wordt aangetast door de zuren van frisdranken en voor veel volwassenen is de mondzorg ontoegankelijk geworden. Dit alles omdat de mondzorg niet is opgenomen in de basiszorgverzekering. Voor bejaarden geldt dit probleem nog veel meer: voor hun gelden naast financiële drempels ook nog de fysieke. 

Net als de maag is de mond een integraal onderdeel van het lichaam. Het is om die reden onbegrijpelijk dat men onderscheid maakt tussen mondgezondheid en algemene gezondheid. Waarom is bijvoorbeeld de maag wel verzekerd en de mond niet? Naar mijn mening zou de mondzorg geheel in de basiszorgverzekering opgenomen moeten zijn. Uiteraard, met uitzondering van onnodige en zelfs soms schadelijke ingrepen die meer met uiterlijk dan met gezondheid hebben te maken. 

Overigens stamt de argumentatie om dit deel van de gezondheidszorg buiten beschouwing te laten nog uit het rapport van de commissie-Dunning (1991) die stelde dat de kosten van mondzorg ‘voor eigen rekening en verantwoording’ kunnen komen. Een standpunt waarvan inmiddels is aangetoond dat het achterhaald is. Bijvoorbeeld voor de 17,4 procent Amsterdammers die van een inkomen moeten rondkomen dat onder de armoedegrens ligt.

De politieke partijen hebben nu de kans om hier wat aan te doen. Het lijkt er echter op dat de meeste partijen van links en rechts de armen wederom in de steek laten. Gelukkig kan de burger met zijn stem tijdens de komende tweede Kamerverkiezingen wel invloed uitoefenen. 

Dit bericht is intergraal over genomen van de Volkskrant   A.J. Feilzer is hoogleraar algemene tandheelkunde.