Ik ben bang voor de tandarts.

Mijn moeder zei net, dat we vandaag de tandarts gaan.

Maar ik wil niet, want ik ben bang voor de tandarts.

Maar mijn moeder zegt dat je niet voor de tandarts bang hoeft te zijn.

Maar ik ben juist wel bang voor de tandarts.

Mijn moeder zegt een tijdje later dat we gaan.

In de auto had ik heel erg buikpijn.

Ik zag de tandarts al.

‘We zijn er’, zei mijn moeder een uurtje later.

Bij de tandarts.

We waren binnengekomen in het tandarts gebouw.

We gingen in de wachtkamer zitten.

En we waren meteen aan de beurt.

We liepen de kamer binnen.

Er stond een hele grote stoel midden in de kamer.

Ik mocht als eerst.

Niet eng

Ik zat op de stoel.

Ik vond het erg eng.

De tandarts zei, dat ik niet bang hoeft te zijn.

Dat zei mijn moeder ook.

De tandarts ging beginnen met een spiegeltje.

Ze zei dat er tandsteen zit.

Ze ging het weghalen met een soort schrapertje.

Het deed geen pijn, alleen een beetje vervelend.

5 minuten later was ze klaar het deed geen pijn.

Ik kreeg een muntje voor de speelgoed automaat.

Het was een stuiterbal. Ik ben niet meer bang voor de tandarts.

 

Tip: Klik op haar naam om te lezen waarom zij het belangrijk vind dat alle kinderen naar de tandarts gaan.

Artikel auteur

Guusje

Guusje

Leerling basisschool, groep 5