Ingediend door admin-systeembeheer op ma, 05/04/2020 - 17:54

Alles over type vullingen voor tanden en kiezen. 

 

Ondanks dat er steeds minder cariës voorkomt zullen er toch soms gaatjes ontstaan en behandelingen nodig zijn. Dat kan komen doordat er naast een bestaande vulling een gaatje of ‘lek’ ontstaat. Mensen worden ook ouder en het gebit wordt ‘langer gebruikt’. Preventie in de vorm van goede mondhygiëne die je zelf kunt doen is erg belangrijk om cariës te voorkomen. Daarnaast is gezonde onbewerkte voeding van grote invloed op je mondgezondheid. 

Voordat er gevuld kan worden boort de tandarts of mondhygiënist een stukje van de aangedane tand of kies weg. Hierbij wordt geïnfecteerd weefsel weggehaald. De tand of kies wordt vervolgens gevuld om te voorkomen dat bacteriën opnieuw de tand of kies kunnen beschadigen. Tanden en kiezen kunnen met verschillende materialen worden gevuld.

 

Amalgaam

 

Vroeger gebruikten de tandartsen amalgaam als vulmateriaal. Amalgaam is een legering van kwik en van een of meerdere metalen. Voordat amalgaam werd gebruikt, waren de vullingen van mastiek, was of hars. Tandartsen gingen vanaf 1820 amalgaam gebruiken. Het amalgaam moest dan eerst geschud worden zodat het verwerkt kon worden. Terwijl de tandarts boorde, schudt de assistent het amalgaam. De twee componenten worden dan gemengd. 

Het amalgaam wordt snel hard dus de tandarts moest het snel in het gat zien te krijgen. Het was met recht een gat en geen gaatje, want het moest in een bepaalde vorm geboord worden. Zonder deze vorm had het amalgaam namelijk niet voldoende houvast. Na het uitharden is er geen kwik in gasvorm meer aanwezig. In gasvorm is het namelijk giftig. In de loop van tijd gaat het amalgaam corroderen. Hierdoor ‘groeit’ de vulling en vult zo de randspleet tussen vulling en gat op. Amalgaam is heel hard en slijtvast. Het weerstaat dus goed alle krachten die op het gebit uitgevoerd worden zoals trek- en schuifkracht. Tijdens het gebruik van de mond kan er weer kwik vrijkomen en in de bloedbaan en hersenen terecht komen. Diegene die het meeste risico lopen op gezondheidsschade waren de tandarts en de assistent zelf. Gelukkig blijkt uit veel onderzoek dat zij niet meer gezondheidsklachten hebben dan niet-tandheelkundigen. Een ander onderzoek bemerkte wel hele kleine verschillen in gedrag en motoriek. In ieder geval mogen zwangere vrouwen niet meer behandeld worden met amalgaam. Tandartsen worden al jaren niet meer opgeleid met amalgaam. Heel soms wordt het nog gebruikt als het geboorde gebied niet ‘droog te leggen’ is. Ook kaakchirurgen willen het nog wel eens gebruiken. Wil je dit niet dan moet je vooraf je behandeling aangeven. 

 

Composiet

Composiet wordt nu veel gebruikt binnen de mondzorg. Het is mooi wit en kan door de hele mond gebruikt worden. Composiet kent verschillende types die elk hun eigen indicatie hebben. Bijvoorbeeld ‘flow’ wat vloeibaarder is en goed uitvloeit op de bodem van een gaatje. Composieten bestaan uit een kunststof matrix gevuld met 25-80 % gemalen glas, kwarts of keramiek. De kunststof is meestal een polymethylacrylaat. Het uitharden gebeurt hier door polymerisatie van de monomeren. Beter bekend als ‘de lamp’ die even op je tand of kies wordt gezet. Dit bevat UV-licht. Een composiet zet niet uit, maar krimpt juist. Die krimp kan naklachten geven zoals gevoeligheid bij koude. Een voordeel is dat het er mooi uitziet. Een nog heel belangrijk voordeel is dat er niet zoveel weefsel weggeboord moet worden zoals bij amalgaam. Dat komt omdat het chemisch hecht en dus niet afhankelijk is van een vorm. Een nadeel is dat het niet zo sterk is als amalgaam en duurder. De mond moet goed ‘droog gelegd’ zijn om het gaatje goed te kunnen vullen.

 

Glasionomeer

 

Glasionomeercementen bestaan uit een matrix van polyacrylaationen, gevuld met wat grover aluminiumsilicaat-glaspoeder. De vulling hardt uit door een zuur-basereactie van polyacrylzuur met de basische glasdeeltjes. Binnen 24 uur ontstaat vervolgens een onoplosbaar netwerk. Ook deze vulling moet eerst geschud worden. Ideaal is dat het gat en omgeving niet kurkdroog hoeven te zijn. Deze vulling wordt meestal gebruikt als tijdelijk vulmateriaal, omdat het niet heel erg sterk is en het bovendien niet zo fraai eruit ziet. Het kan dus niet echt op de kauwvakken gebruikt worden in het blijvend gebit, maar wel op niet belastbare plekken. Bijvoorbeeld diep in de groeven van kiezen als sealant. In de glasionomeer zit ook fluoride dat vertraagd afgegeven wordt. Bij het leggen van de vulling wordt er een speciale conditioner gebruikt, maar geen primer of bonding. Ook UV-licht is niet nodig. Glasionomeer kan niet zo mooi afgewerkt worden als composiet.

 

Compomeer

Compomeer wordt vooral in het melkgebit gebruikt. Dat komt omdat het ongeveer net zo snel slijt als het melkgebit zelf. Het is dus iets minder slijtvast dan composiet. Het hoeft niet geschud te worden voor gebruik en vooraf wordt er net als bij composiet gebruik gemaakt van ets, primer en bonding. Ook compomeer wordt uitgehard met behulp van UV-licht.

 

Goud en porselein

Goud is een goed vulmateriaal, maar wordt weinig gebruikt vanwege de hoge kostprijs. Porselein is ook aan de prijzige kant, maar het lijkt van alle gebruikte vulmaterialen wat betreft kleur en glans het meest op echte tanden. Een vulling van porselein kan echter niet zoals bij composiet direct in de mond worden aangebracht. De vulling moet buiten de mond gegoten worden met behulp van een mal; hierna wordt de vulling precies op maat geslepen. De tandarts metselt de vulling vervolgens meteen bevestigingscement vast. Het maken van een porseleinen vulling is een echt precisiewerk; kleine vormafwijkingen kunnen ervoor zorgen dat de vulling loslaat of breekt. We noemen deze vullingen inlays en onlays.